Een verbeterde vraag (20)

De meeste tekst in de stimulus van de vraag is niet nodig om de vraag te beantwoorden.

Een betere vraag zou zijn:

What is the title of the book about UW written by “Simon the Troll”?

a.) Dreaming in Technicolor
b.) *Water Under the Bridge
c.) Of Mud and Dreams
d.) Images of Waterloo

 

Voorbeeld van http://cte.uwaterloo.ca/teaching_resources/tips/designing_multiple_choice_questions.html

Wat is er mis met deze vraag? (20)

A number of books have been published about the University of Waterloo. These books fall into various genres such as photographic histories, biographies of prominent people involved with the University, and accounts of the history of individual departments. Among them was a book whose author is known as “Simon the Troll”. What is the title of this book?

a.) Dreaming in Technicolor
b.) Water Under the Bridge
c.) Of Mud and Dreams
d.) Images of Waterloo

 

Wat is er mis met deze vraag? Denk er even over na. Voor een antwoord klik hier.

Een verbeterde vraag (2b)

In het voorbeeld gaat het erom dat er aan twee voorwaarden voldaan moet worden voor een goede opvoeding. Dat kan veel eenvoudiger worden weergegeven. Het lijkt erop alsof de docent de student een begrijpend lezen oefening geeft.

Een betere versie is:

Welk element is volgens Prof. Van IJzendoorn, naast stabiliteit, een voorwaarde voor een optimale opvoeding?

  1. Continuïteit
  2. Sensitiviteit
  3. Individualiteit

 

Of een andere variant

Selecteer de twee basisvoorwaarden waaraan een goede opvoeding moet voldoen volgens Prof. van IJzendoorn.

  1. Stabiliteit
  2. Zelfstandigheid
  3. Sensitiviteit
  4. Anti-autoritairiteit
  5. Collectiviteit
  6. Uitdagendheid
  7. Competitiviteit
  8. Uniciteit

Een verbeterde vraag (2)

Door de grote hoeveelheid opties in de antwoorden wordt de beantwoordingstijd langer en kunnen er ook sneller fouten optreden; de student moet alle opties in zijn/haar geheugen vasthouden.

Beter is om te vragen: Welke factor speelt géén rol bij de verwerving van een tweede taal (dat zijn dus cognitief niveau en geslacht – de andere drie factoren spelen wel een rol.).

Er kunnen dan twee vierkeuzevragen gemaakt worden waarbij het correct antwoord in beide vragen ofwel cogntief niveau ofwel geslacht is.

Een verbeterde versie van deze vraag zou kunnen zijn:

Welke factor speelt géén rol bij de verwerving van een tweede taal.

  1. cognitief niveau*
  2. de mate van beheersing van de moedertaal
  3. de motivatie van de taalleerder
  4. de mate van contact met de doeltaal

 

 

Wat is er mis met deze vraag? (2)

De volgende factoren die een rol spelen bij de verwerving van een tweede taal kunnen door het onderwijs worden beïnvloed:

  1. de mate van beheersing van de moedertaal, de motivatie van de taalleerder, de mate van contact met de doeltaal*
  2. de leeftijd van de taalleerder, de mate van beheersing van de moedertaal, de mate waarin de taalleerder over taalaanleg beschikt
  3. het geslacht van de taalleerder, het cognitieve niveau van de taalleerder, de mate van contact met de doeltaal
  4. de motivatie van de taalleerder, de mate waarin de taalleerder over taalaanleg beschikt, het cognitieve niveau van de taalleerder

 

Wat is er mis met deze vraag? –> Denk even goed na over het probleem.

klik hier voor meer informatie.

Een verbeterde vraag (3)

Deze vraag bevat een constructiefout omdat niet duidelijk is wat precies wordt gevraagd. Bovendien is moeilijk aan te geven wat het correcte alternatief is.

In feite bestaat deze meerkeuzevraag uit vier vragen van het type juist/onjuist. Maar dan nog kun je twijfels hebben over de (on)juistheid van de stellingen. Er wordt namelijk ook geen duidelijk criterium gegeven.

Ook het woord ‘sommige’ vormt een vage aanduiding. Iedereen kan daar wat anders onder verstaan.

Wat is een meestvoorkomend probleem bij gesloten toetsvragen die gemaakt worden door onbekwame vraagontwikkelaars?

Deze toetsvragen zijn _____

  1. niet objectief te scoren
  2. te moeilijk
  3. te gemakkelijk
  4. *voor meerdere uitleg vatbaar

 

 

Een verbeterde vraag (19)

De stellingen gaan over verschillende onderwerpen. De vraag wordt hierdoor kunstmatig moeilijker gemaakt terwijl dat niet nodig is. Het wordt bovendien moeilijker om uit een analyse te bepalen waarom studenten het onderwerp van deze vraag wel of niet beheersen.

Ook is de vraagstelling verwarrend. In vraag wordt gesteld welke stelling waar is. Het is niet duidelijk of ook beide stellingen waar kunnen zijn.

Als u dubbele stellingen bevraagt kunt u ze ook in aparte vragen formuleren. Zeker als in de stellingvragen twee onderwerpen voor komen. Aparte vragen geven meer toetsinformatie en ze verhogen de moeilijkheidsgraad van de toets niet kunstmatig.

Bedenk daarbij: bijna alle toetsanalysesystemen kunnen 2, 3, 4 en 5 keuzevragen door elkaar verwerken.

Dus onderstaande twee vragen zouden beter kunnen worden gesteld.

Vraag 1

Een case-control studie is efficiënter om een weinig voorkomende ziekte te onderzoeken dan een cohortstudie. J/N

 

Vraag 2

Meetfouten die worden veroorzaakt door informatie-bias hebben te maken met zowel de determinant als de ziekte. J/N