Een verbeterde vraag (3)

Deze vraag bevat een constructiefout omdat niet duidelijk is wat precies wordt gevraagd. Bovendien is moeilijk aan te geven wat het correcte alternatief is.

In feite bestaat deze meerkeuzevraag uit vier vragen van het type juist/onjuist. Maar dan nog kun je twijfels hebben over de (on)juistheid van de stellingen. Er wordt namelijk ook geen duidelijk criterium gegeven.

Ook het woord ‘sommige’ vormt een vage aanduiding. Iedereen kan daar wat anders onder verstaan.

Wat is een meestvoorkomend probleem bij gesloten toetsvragen die gemaakt worden door onbekwame vraagontwikkelaars?

Deze toetsvragen zijn _____

  1. niet objectief te scoren
  2. te moeilijk
  3. te gemakkelijk
  4. *voor meerdere uitleg vatbaar

 

 

Een verbeterde vraag (19)

De stellingen gaan over verschillende onderwerpen. De vraag wordt hierdoor kunstmatig moeilijker gemaakt terwijl dat niet nodig is. Het wordt bovendien moeilijker om uit een analyse te bepalen waarom studenten het onderwerp van deze vraag wel of niet beheersen.

Ook is de vraagstelling verwarrend. In vraag wordt gesteld welke stelling waar is. Het is niet duidelijk of ook beide stellingen waar kunnen zijn.

Als u dubbele stellingen bevraagt kunt u ze ook in aparte vragen formuleren. Zeker als in de stellingvragen twee onderwerpen voor komen. Aparte vragen geven meer toetsinformatie en ze verhogen de moeilijkheidsgraad van de toets niet kunstmatig.

Bedenk daarbij: bijna alle toetsanalysesystemen kunnen 2, 3, 4 en 5 keuzevragen door elkaar verwerken.

Dus onderstaande twee vragen zouden beter kunnen worden gesteld.

Vraag 1

Een case-control studie is efficiënter om een weinig voorkomende ziekte te onderzoeken dan een cohortstudie. J/N

 

Vraag 2

Meetfouten die worden veroorzaakt door informatie-bias hebben te maken met zowel de determinant als de ziekte. J/N