Het bedenken van vragen valt te karakteriseren als het oplossen van een ontwerpprobleem. Er zijn meerdere manieren om ontwerpproblemen aan te pakken en er zijn meerdere goede oplossingen voor het probleem.
Wees eerst creatief en daarna precies
Één van de basisideeën van een creatief probleem oplossen is dat een ontwerper – op basis van een gegeven probleem – begint met het bedenken van ideeën. Dit is de zogenaamde divergerende fase (genereren, bedenken). Daarna gaat de ontwerper deze ideeën uitwerken en verfijnen. Dit is de convergerende fase (bijschaven in goed Nederlands).
Experts zijn in staat om snel goede ideeën te bedenken. Ze zijn in staat om veel goede ideeën te verzinnen. Ofwel door ervaring, maar ook door expliciet hun oordeel en beslissingen over deze ideeën uit te stellen, door problemen van verschillende kanten te bekijken, door ideeën zowel op te schrijven, maar ook in diagrammen en schetsen uit te zetten. Goede ontwerpers gaan daarna de meest kansrijke oplossingen selecteren en uitwerken. Dat doen ze bijvoorbeeld door nieuwe deelproblemen te benoemen en nieuwe (deel)oplossingen te bedenken. Ze volharden in dit proces. Dit proces kan meerdere malen worden herhaald. In ontwerptermen is er sprake van een cyclisch concentrisch proces.
Minder ervaren ontwerpers zullen meer moeite hebben om snel levensvatbare ideeën te bedenken en om ze in zo’n vorm te brengen dat het ook daadwerkelijk goede toetsvragen oplevert. Daarvoor geldt dan het adagium: oefen met het maken van toetsvragen. Maak u actief de aanwijzingen voor het maken van toetsvragen eigen. Bekijk veel voorbeelden van minder geslaagde toetsvragen en de mogelijkheden tot verbetering. Zorg er ook altijd voor om uw collega’s vragen te laten beoordelen.