Streef naar absolute duidelijkheid en leesbaarheid
U wilt er met een toets achter komen of studenten de stof beheersen en niet of ze voldoende leesvaardig zijn. Hou de formulering van vragen daarom zo beknopt mogelijk, doe niet aan ‘Window-dressing”, beperk een vraag tot één kenniselement, begrip of probleem en voorkom veelgemaakte constructiefouten die leiden tot misinterpretaties of onnodig hoge cognitieve belasting. Gebruik dus zo weinig mogelijk ontkenningen, vage aanduidingen, te absolute aanduidingen e.d..
Gebruik een stijlgids voor consistentie
Studenten moeten niet onnodig worden afgeleid. Zorg een eenduidige instructies hoe toetsen moeten worden beantwoord en wanneer de resultaten worden opgeslagen. Zorg ervoor dat in een toets eenzelfde lettertype wordt gebruikt en dat er spaarzaam met vetgedrukt en cursieve teksten wordt omgesprongen. Pas deze stijlkenmerken ook consequent toe. Pas ook de schrijfwijze vangebruikte termen consequent toe zodat de student zich niet hoeft af te vragen of het verschil in schijfwijze iets zou moeten betekenen (bijvoorbeeld hoofdlettergebruik, koppeltekens e.d.).
Afleiders van multiple-choicevragen moeten plausibel zijn
Het moeilijkste onderdeel van het maken van multiple-choicevrage is het bedenken van afleiders. Een duidelijk implausibele afleider is een verspilde afleider die alleen de student helpt om beter te gokken. Daardoor kan het lijken alsof een vraag iets meet, maar wat in feite dan niet zo is. Zorg er tegelijkertijd voor dat het correcte antwoord zeker correct is of ieder geval het meest correct. Formuleer dat dan ook zo in de stimulus van de vraag: “Kies het meest correcte antwoord op de vraag …. ” Zorg ervoor dat termen in de stimulus van de vraag niet terugkomen in de antwoordopties – in ieder geval niet alleen in het correcte antwoord.