Onderstaande tips zijn bedoeld om de ‘berekenende’ student de wind uit de zeilen te nemen. De berekende student probeert de tekortkomingen van de toetsvragen te ontdekken en probeert op basis daarvan het goede antwoord te bepalen.
PROBLEEM | OMSCHRIJVING |
---|---|
Ik kies het langste antwoord | Slechte vragenmakers zijn zich er niet bewust van dat het langste antwoord vaak correct is. Dat gebeurt omdat goede antwoorden door toevoegingen en nuances pas geheel correct zijn. Zorg er voor dat het langste antwoord maar in een kwart van de vragen het juiste antwoord is (als er voornamelijk vierkeuze multiple-choice vragen worden gemaakt) of – nog beter – zorg ervoor dat de alternatieven even lang zijn. |
Ik kies b) of c) | Slechte vragenmakers zijn zich er niet van bewust dat ze vaker de opties in het midden als correct aangemerken dan opties in de extremen (a of d). Zorg ervoor dat het correct antwoord even vaak a, b, c of d is.Het is tevens zo dat studenten onbewust geneigd zijn om b en c te kiezen. |
Ik kies nooit alternatieven waar altijd of nooit in staan, want deze zijn niet correct | Slechte vragenmakers zijn zich er niet van bewust dat alternatieven waar het woord altijd of nooit in staat, meestal niet het juiste antwoord zijn. Zorg ervoor dat vragen waar deze woorden in de alternatieven staan, toch in ongeveer een kwart van de vragen correct is (als er voornamelijk vierkeuze multiple-choice vragen worden gemaakt) of – nog beter – zorg dat deze woorden niet gebruikt hoeven worden. |
Bij twee tegengestelden in de antwoorden kies ik één van de twee en negeer de anderen | Deze beantwoordingsstrategie is vaak heel effectief. Zorg ervoor dat er soms tegenovergestelden in de alternatieven staan die beide niet correct zijn of – nog beter – formuleer een ander (slechts zijdelings) gerelateerde concepten er in tegenstelling bij staat. |
Bij twijfel gok ik altijd | Zorg ervoor dat multiple-choice vragen meer alternatieven hebben, of ontwikkel voor de toets meer vragen om de blind-radenkans te verkleinen. |
Ik kies het antwoord dat het meest wetenschappelijk klinkt | Slechte vragenmakers zijn zich niet bewust dat ze in het correct antwoord meestal (meer) jargon gebruiken dan in de afleiders. Zorg ervoor dat er ook wetenschappelijk jargon staat in de niet-correct alternatieven (in de afleiders dus), of – nog beter – zorg ervoor dat het juiste alternatief qua taal en stijl vergelijkbaar is aan de afleiders. |
Ik kies het antwoord waar in ieder geval iets staat over het onderwerp | Slechte vragenmakers zijn zich niet bewust dat ze in het correcte antwoord iets van het onderwerp van de vraag (of zelfs letterlijke tekst) uit de stam plaatsen. Zorg ervoor dat in de afleiders ook woorden voorkomen die het onderwerp betreffen, maar gebruik deze woorden op een niet-correcte manier zodat deze afleiders zeker fout zijn. |
Als ‘alle bovenstaande’ het laatste alternatief is, is het snel duidelijk of dat het juiste alternatief is of niet | Als de student ziet dat waarschijnlijk twee van alternatieven correct zijn is ‘alle bovenstaande’ dus correct. Is er slechts één alternatief correct is is dat zeker niet het laatste alternatief. Zorg er dus voor dat u ‘alle bovenstaande‘ niet gebruikt. |
Als ‘geen van bovenstaande’ het laatste alternatief is is het snel duidelijk of dat het juiste alternatief is of niet | Als dat alternatief namelijk niet correct is, heeft de student dat snel in de gaten (want de vragensteller kon blijkbaar geen ander plausible creatieve afleider bedenken). Als ‘geen van bovenstaande’ welcorrect is, is het onduidelijk wat gevraagd wordt (in de stam van de vraag wordt een vraag gesteld waarop blijkbaar geen goed antwoord bestaat – wat is het nut van het stellen van die vraag dan?). Zorg er dus voor om ‘geen van bovenstaande‘ niet als laatste alternatief te gebruiken. |