Toetsvragen

Gesloten vragen Open vragen
Goede spreiding over de stof

Betrouwbaarder (hoge raadscore, MAAR te verdisconteren in cesuurstelling)

Vragen naar kennis, MAAR mits goed geconstrueerd, zijn ook vragen naar inzicht en toepassing mogelijk.

Minder spreiding over de stofMinder betrouwbaar (geen raadscore, MAAR moeilijk om consistente scoring te realiseren)

Vragen naar inzicht, MAAR zonder goede constructie door docent resulteert het vaak in het vragen naar feiten.

  • Sommige doelen kunnen alleen met open vragen getoetst worden. Bijvoorbeeld doelen waarbij creativiteit een rol speelt (het ontwerpen van een onderzoeksopzet)
  • De studenten worden bij het beantwoorden van een open vraag niet in hun vrijheid beperkt en kunnen daardoor creatief, als dat gewenst is, bezig zijn. Dit voordeel geldt meer voor de lang-antwoordvragen dan voor de kort-antwoordvragen.
  • De studenten maken productief gebruik van de taal, waaronder ook de vaktermen, als belangrijk communicatiemiddel, als dat tenminste bij de desbetreffende leerstof of het betreffende vak relevant is.

 

In het Hoger Onderwijs wordt algemeen veronderstelt dat met open vragen studenten meer bevraagd kunnen worden op ‘inzicht’. Dat kan in principe ook, maar het wil niet zeggen dat dit met gesloten vragen niet zou kunnen.

  • Het is een misverstand dat met gesloten vragen uitsluitend feitenkennis is te bevragen. Goed geconstrueerde toetsen met een interessant probleem in de stimulus zijn bepalend voor het denkgedrag van de student.
  • Het is een misverstand dat vragen over feitenkennis automatisch resulteren in hoge scores en vragen naar toepassing of inzicht in lage scores.
  • Het is een misverstand dat alle open vragen automatisch naar toepassing en inzicht vragen. Dat is namelijk geheel afhankelijk van de aard van de stimulus. In de praktijk worden erg veel open vragen geformuleerd die in principe naar feiten vragen en ook in gesloten vorm bevraagd zouden kunnen worden.
  • De raadkans op gesloten vragen kan eenvoudig verdisconteerd worden in de becijfering door pas te becijferen vanaf de raadscore. Daarmee wordt het effect van raden voor het belangrijkste deel teniet gedaan.
  • Lang open toetsvragen en opstelvragen kosten u erg veel tijd om na te kijken. Het is  bovendien bewezen dat bij het nakijken van open vragen allerlei dingen misgaan die ten koste gaan van de betrouwbaarheid (en dus de eerlijkheid) van de beoordeling.
  • Gesloten vragen zijn doelmatiger dan open vragen als meer dan 50 studenten aan de toets deelnemen. Dat wil zeggen dat de totale tijd die besteed moet worden aan het ontwikkelen van de toets en het nakijken en beoordelen bij meer dan 50 open vragen groter is dan bij gesloten vragen.
  • Lang open toetsvragen kosten veel tijd om te beantwoorden waardoor er minder verschillende onderwerpen in de toetstijd bevraagd kunnen worden. Dit kan snel ten koste gaan van de representativiteit (en dus validiteit) van de leerdoelen in de toets.
  • Gesloten vragen zijn sneller te beantwoorden en maken het eenvoudiger meer verschillende onderwerpen in de toetstijd te bevragen. Een gouden regel uit de toetstheorie is de regel dat een toename van het aantal vragen altijd resulteert in hogere betrouwbaarheid.

 

 

Kort gezegd

Gesloten vragen maken het mogelijk om in dezelfde tijd een betrouwbaardere toets af te nemen en een betere spreiding over de stof te realiseren dan een toets met open vragen. Een belangrijke voorwaarde is wel dat de gesloten vragen met verstand van zaken en zorgvuldig worden geconstrueerd.

Als een curriculum in het Hoger Onderwijs alleen zou bestaan uit toetsen met gesloten vragen, zou dit zeker wel problematisch zijn. Een goede toetsmix in een curriculum is van groot belang.